De Vogel Vrij
geeft te denken
-----
> Behoud het goede,
streef naar beter.
-----
> 'Je moet het doen met wie je bent.'
'Wat?'
'Leven.'
-----
> Mogen zij berusten in vrede.
-----
>
> Wie denk te weten,
dient te delen.
-----
> Vrees de zondebok islam,
en wie hem wil offeren.
-----
> Als God ons heeft geschapen
naar Zijn beeld en gelijkenis,
dan mogen we van geluk spreken
dat Hij niet bestaat.
-----
> Als met je eega je ego verdwijnt,
stelt het niet veel voor.
-----
> 17-01-2019.
'Alweer een zusje overleden.
Houdt het dan nooit op?'
'Jawel, hoor.'
-----
> Bij gebrek aan toekomst
leven oude mensen in hun verleden.
-----
> Mensen zijn boos om wie we zijn.
-----
> Het volk en de elite zijn van elkaar.
-----
> Begint eer gij bezint,
om treurnis te verzekeren.
-----
> Wie de tijd wil doden,
loopt op hem vooruit.
-----
> Facebook is als de commerciële omroep:
prut met pareltjes.
-----
> Aan weerskanten zitten keerzijden;
alleen met een bolvorm kun je alle kanten op.
De aarde is rond.
-----
> Bij wie jouw mening vraagt
zonder kritiek te aanvaarden,
heb je niets te zoeken.
-----
> Het leven is de zin ervan.
-----
> Met de mens verdwijnt zijn schepping.
Samen thuis, samen uit.
-----
> Ouderdom maakt de dood gewoon.
-----
> Verouderen is vaker een proces
in het hoofd dan in het lijf.
-----
> Zomer- of wintertijd,
de dagen zijn geteld.
geeft te denken
-----
> Behoud het goede,
streef naar beter.
-----
> 'Je moet het doen met wie je bent.'
'Wat?'
'Leven.'
-----
> Mogen zij berusten in vrede.
-----
>
> Wie denk te weten,
dient te delen.
-----
> Vrees de zondebok islam,
en wie hem wil offeren.
-----
> Als God ons heeft geschapen
naar Zijn beeld en gelijkenis,
dan mogen we van geluk spreken
dat Hij niet bestaat.
-----
> Als met je eega je ego verdwijnt,
stelt het niet veel voor.
-----
> 17-01-2019.
'Alweer een zusje overleden.
Houdt het dan nooit op?'
'Jawel, hoor.'
-----
> Bij gebrek aan toekomst
leven oude mensen in hun verleden.
-----
> Mensen zijn boos om wie we zijn.
-----
> Het volk en de elite zijn van elkaar.
-----
> Begint eer gij bezint,
om treurnis te verzekeren.
-----
> Wie de tijd wil doden,
loopt op hem vooruit.
-----
> Facebook is als de commerciële omroep:
prut met pareltjes.
-----
> Aan weerskanten zitten keerzijden;
alleen met een bolvorm kun je alle kanten op.
De aarde is rond.
-----
> Bij wie jouw mening vraagt
zonder kritiek te aanvaarden,
heb je niets te zoeken.
-----
> Het leven is de zin ervan.
-----
> Met de mens verdwijnt zijn schepping.
Samen thuis, samen uit.
-----
> Ouderdom maakt de dood gewoon.
-----
> Verouderen is vaker een proces
in het hoofd dan in het lijf.
-----
> Zomer- of wintertijd,
de dagen zijn geteld.
Honger
De geest heeft honger en dorst naar weten. Daarvan verstoken, Chagrijnt het brein. Het lijf heeft honger, Het snakt naar spijs. Daarvan verstoken, Versaagt het brein. Gemoed heeft honger, Het vraagt naar waarde. Daarvan verstoken, Mankeert het brein. Honger is pijn en lijden. Leven vraagt om lafenis. Daarvan verstoken verkwijnt het brein, verdwijnt de mens, eindigt het zijn. ----- |
Vraagwoorden
Vraag niet hoe of wat, vraag niet waarom. Maar vraag!, en taal ernaar. Mijn woord heb je, onze woorden krijg je. Woorden van vroeger voor nu en later, en vroeg of laat de woorden van nu. Onze woorden, aller tijden. ----- |
Nacht
Mijn lief zit aan zee. zit ik daarmee? Ik zit in de wacht, wacht lange nacht. Happy zo? Ja en nee. ----- Uren dagen weken maanden
Uren dagen weken maanden schieten als een schim voorbij. Wat we zagen was er gaande, wat we zien is kerend tij. Adem Adam, geniet nog even, haal diep adem, leef je tijd van de Eeuwige jou gegeven, in een vers van Rhijnvis Feith. ----- Het is mij droef te moede Het is mij droef te moede, zo sprak de apotheker tot de oude Socrates. Die nam de gifgevulde beker, dronk,en trok deez’ wijze les uit wat hij al bevroedde: na een straffe laatste slok val je morsdood van je stok. Kop of munt, hemel of hel, iets of niets, begrijp je wel. Leven is en blijft een gok op happyendingpuntnl. ----- Mettertijd (1) Ik zei tot mijn zelf: 'Heb het leven lief, Zo lief dat je het Rust gunt, mettertijd.’ Ook zei ik mijn zelf: ‘Wees dan bereid, Lees en leer en luister Naar je zelf, Lees je woorden, Leer je leven, Hoor de ander, Lees de ander, Leer en verander Jezelf in je zelf. En wees gerust dus, mettertijd. ----- 1 februari 2017
De 15e van maart Schapen worden pas geslacht na geknipt te zijn, en geschoren. Stil geschreeuw, heel veel wol, voor wie het huilen niet wil horen van de wolven in de nacht. Nochtans prachtig toch, geboren als zachte lammetjes, zo lief, zo dartel en vertederend. Ach kijk nou, de hartedief. Maar even niet opgelet en, pijnlijk en vernederend, langs mes tot malse kotelet, de Franse lamsbout, met verse tijm en look en zout. Wat dwaalde over gras en heide, die lekkernij, dat zijn wij, de onderdrukte kudde, veracht door generaties nageslacht. Tenzij we ons verweren tegen de wolven van de VVD. Gaan we het onheil keren, durven we dat en doen we mee? Willen we over de dam, dan gaan we over de dam. Nee, niet voor de eerste keer, en dat weten ze, de liberale heren. Wat zegt u nu, ik een hekel aan die mensen? Welnee, hoe komt u daar nu bij. Wat ik slechts zou wensen is de ondergang van hun partij! Laat ze blaten, ga ze scheren, ontdoe ze van hun wolvenvacht. Generaties gaan u eren voor deze politieke slacht. ----- Mijn vriend Mijn vriend gaat dood, Zoals ook wij. Hij weet ervan, Vertelt hij mij. Maar als, wat dan? Dat weet hij niet. Dat doet hem pijn, Peilloos verdriet. Altijd geloofd In God en in Zijn zoon, En nu het einde nadert Blijkt twijfel ’s hemels loon. Mijn vriend gaat dood, Sterft van verdriet. En straks ook wij: Wij weten niet. ----- |
Rood en dood
We zaten wat te mijmeren Over leven en de dood. Socdem deed de deuren dicht, Het regende dat het goot. Toen hij daar begraven is Was ik op zijn begrafenis. Treurnis om de zijne, Later om de mijne, Waar ze hardop grienden Om twee dode vrienden. Daar komt Rood al aangelopen, Zo vroeg al straalbezopen. ----- Aftelversje Voorspel. Lief is aan het mantelzorgen. Lief toch! Actie. Fietsen langs de uiterwaarden. Fiets nog! Pauze. Mijmeren aan het IJsselwater. Suftijd. Naspel. Lief is aan het thuisverzorgen. Eindtijd. ----- 11 maart 2017
Stemverklaring Ik zou een lief verlaten omdat ze mij beloog. Ik zou een lief diep haten omdat ze mij bedroog. Ik zou een lief verstoten omdat ze mij verried. Tranen zijn vergoten, onmenselijk verdriet. Ik zou een lief vergeten van wie je niet verwacht dat zonder een geweten, zij om losers lacht, gelijk haar koele minnaar, die elastieke vent: liberale winnaar, ethisch impotent. --- Maar omdat ik van haar hou gaat het niet om wat ik zou. Dus wordt een lief vergeven, hartstocht gaat herleven, samen in het rood, trouw tot in de dood: tot ons laatst gerief elkanders socdem lief. ----- 6 februari 2018
D66 Het ligt te bed, Languit gestrekt, Ten voeten uit, Armen gekruist, De hand op het Vaag kloppend hart. Vleesarme kuiten, Knokige knieën, Dijen, van pees en van bot. Heupen smal als In jonge jaren, Het lid, herinnering Aan het nageslacht. De buik beweegt Wat daarin leeft. Lever en milt, een Knorrende maag, Spieren die sluiten, Nieren die falen, Niks meer te halen, Afgeslankt en afgedankt. Het karkas een borst- Wering voor het hart, Voor longen, lucht En middenrif. Met aan de top Het trotse hoofd Met hersenen, Het brein dat denkt En bevelen geeft, En welgemeende adviezen. --- Albasten handen Slaan letters aan van woorden Die volstaan Om dit te zeggen: Dit is mijn lijf, Mijn lust en leven, Mijn zin en zen, Van God gegeven. Of van de natuur, Is mij om het even: Het blijft mijn lijf, Mijn ziel en zaligheid, En na mijn levenstijd Is het van mijn lief, Het is maar Dat je het weet. Zen zei ik, eenvoudig zen. Ik lig op bed, gestrekt En stram nog van de slaap. De dag breekt aan, Het gloren gaat beginnen. Inhoud, ritme, ongerijmd Schiet me dit te binnen: D66, Noli me tangere. ----- 31 januari 2018
Er gaat niets boven een HR-ketel op gas De natuur huilt om Groningen, om ons verraad. Ik draai de verwarming hoger, 22 graden wijst de thermostaat. Straks klaart het op, is de kou weer uit de lucht. Je weet toch hoe dat gaat. ----- Gnosis
Eindeloze levenswegen. Zie de schepping, voortgedreven Naar haar lotsbestemming: dood. Of eeuwigheid, voor wie gelooft Dat als de sterren zijn gedoofd De zielevonk zal verder leven. ----- Alles of niets
Niets is God. Dat is alles. God is alles. Alles is niets. Ik ben in alles. Ik ben in God. Ik ben in niets. Ik leef in alles. In niets. Dood in alles. In niets. Dood in God. God is niets. Dat is alles. ----- |